In oktober 2002 zijn wij, mijn toenmalige vriendin en ondergetekende, op vakantie naar de Ionische Zee geweest.

Daar hadden we een Moody 31 uit 1996 tot onze beschikking. Eigenlijk hadden we een Aloa 27 besproken, maar die bleek bij aankomst kapot gevaren te zijn op een rif door de vorige zeilers. Met een 2 a 3 Beaufort en soms door valwinden een 4, was het zeilen geen moeilijke opgave, maar we hebben genoten van het zeilen, het weer en heerlijke eten.

Na deze Ionische dobberervaring hadden we zoiets van: “Het IJsselmeer is moeilijker”.

 

We fantaseerden al snel over wat wij in oktober 2003 zouden gaan doen. In oktober kan je namelijk nog heel goed nazomeren in Zuid Europa. Dit keer werd het Corsica met een Gib Sea Ocean 33 uit 2001. Margreet, mijn zus, wilde ook mee en omdat de boot toch groot zat was hebben wij twee zeilvrienden van onze haven meegevraagd, Nico en Ton.

Op 11 oktober vertrokken wij met z’n vijven per vliegtuig naar Nice. Daar op de ferry gestapt, die met een snelheid van rond de 30 km/u over de Middellandse Zee scheurt richting Corsica. Aangekomen in Calvi, lag de Gib Sea al op ons te wachten.
Nadat de laatste dingetjes aan de boot in orde waren gemaakt – het blijven Fransen! – zijn we de volgende dag vertrokken van Calvi naar Ille Rousse. Toen van Ille Rousse naar St. Florent, ongeveer 15 mijl naar het noorden om Bastia, de hoofdstad van Corsica te bezoeken.


 Frans

 

Vanaf St. Florent zouden we de oversteek maken naar Monaco. We zouden pas om twee uur ’s middags vertrekken, om zo in de middag in Monaco aan te komen. De Capitainerie (havenkantoor) was gesloten, waardoor de overnachting erg goedkoop uitviel. Er hing echter wel een actueel weerkaartje met als voorspelling 28 knopen wind uit NO. De zogenaamde Grecale wind, volgens de pilot van Corsica ‘very rarely’ harder dan 4 tot 6 Beaufort. De voorspelling voor de dagen daarop was ongeveer hetzelfde.
Zo gezegd zo gedaan, vertrokken wij klokslag 14:00 naar Monaco. Nico en Ton en ik zouden elkaar om de drie uur afwisselen.
Tijdens de eerste wacht (auteur) trok de wind al steeds ietsje aan. Een combinatie van zeewind en valwinden uit de bergen deed mij besluiten om het grootzeil voor de tweede maal te reven.


 

Toen Nico om 11:00 zijn tweede wacht ging lopen, besloten we toch maar alvast onze lifelines vast te maken. Niet lang daarna werd het grootzeil weggehaald en vastgesjord.
Nadat Nico twee uurtjes op weg was in zijn wacht kwam de wind met zo’n 34 knopen om het schiereiland aan de noordzijde van Corsica blazen. Tussen Corsica en het vaste land komt de wind in een soort trechter terecht, waardoor de wind in een behoorlijke versnelling komt. Zo kan het met NO wind aan de rechterkant van Corsica met 20 knopen inwaaien en er vervolgens met het dubbele aan de linkerkant uitwaaien. Dat was de kant waar wij zaten!
Gezien de vooruitzichten leek het ons beter door te varen en niet terug te keren naar Calvi. In feite was er niks aan de hand, er was alleen veel wind. Om 02:00 nam Ton het roer over van Nico. Het was inmiddels donker geworden en de golven namen nog steeds in hoogte toe en de wind was met constante 38 a 40 knopen ook niet misselijk. De fok was inmiddels gereefd tot formaat zakdoek en toch liepen we nog een dikke 7 mijl per uur op de GPS.
Stampend, bonkend en krakend voeren we de nacht door met gemiddeld 35 knopen, waarbij 40 knopen wind als hoogste werd genoteerd.
Ergens rond een uur of 04:00 rolden we voor de zoveelste maal op ons linker oor. Niet comfortabel , maar al redelijk gewoon geworden na 14 uur zeilen. Maar nu kwam er ook een breker op z’n kont, waardoor Ton zowat het dek afgespoeld werd – lang leve de lifeline ! – en de boot bijna 180 graden omdraaide, gepaard gaand met oorverdovend kabaal. Iedereen was vreselijk geschrokken, maar gelukkig zagen we vanuit de kajuit nog steeds sterren door de dakraampjes en geen water. Er werd gecontroleerd of het roer er nog aan zat. Toen werd de boot weer op de juiste koers gelegd en vervolgden we onze route richting Monaco.

Onsmakelijk detail: Op gegeven moment hoorden we iedereen overgeven. Stel je dan eens voor wat voor lucht er dan in de kajuit hangt………..

Gelukkig werd het weer licht en kregen wij rond het middaguur Monaco in zicht. De golven waren nog steeds hoog en de wind hard. Het vinden van de haven was wat lastig, omdat de haveningang niet goed te zien was vanaf zee.

 

 

 Monaco in zicht

 

Ruim voor de ingang van de haven wilde de motor niet starten. De motorsteun bleek afgebroken. Uiteindelijk sloeg de motor aan en met golven aan lager wal van 4 meter hoog, liepen we de haven in. Weg waren de golven…wat een rust!
Om 15:00, na nog wat gesputter van de motor tijdens het manoeuvreren in de haven, legden we aan in Monaco.
Na 26 uur niet eten, drinken en slapen eindelijk geen gestamp, gebonk en gekraak meer.

We konden al snel om ons avontuur lachen. Als eerste zijn we de boel gaan schoonmaken en ondertussen wisselden we ieders persoonlijke avontuur uit. Tja, je zit met z’n vijven op de boot, maar je maakt het toch op je eigen manier mee. We hebben onszelf onder de douche gestopt en de trap op gesleept achter het paleis van prins Reinier. Daar konden we eindelijk wat eten, voorzichtig weliswaar, maar een pizza ging er echt wel in.

De volgende dag zijn we in Monaco gebleven waar we ’s avonds op het terras bij Café de Paris 2 biertjes één koffie en één jus d’orange bestelden voor het bedrag van dertig euro. Welkom in Monaco!
Volgende morgen naar de Capitainerie om het weerbericht op te halen. Wederom allemaal pijltjes met teveel “veertjes” uit ONO richting, Grecale Levante. Maar ook een pijltje met een zwart driehoekje. Dit pijltje hadden we nog niet eerder gezien en het bleek dan ook te staan voor 50 knopen wind en meer. Toen zijn we min of meer naar de boot gerend om zo gauw mogelijk het water op te gaan. Dat klinkt heel tegenstrijdig, maar in de ochtend was de windkracht nog ‘maar’ 6 á 7 maar zou in de middag dus wel eens naar de 50 knopen kunnen kruipen. Windkracht 10 zag niemand van ons gezelschap zitten dus gingen we gauw op pad.
We hoorden de wind weer veilig en herkenbaar door de stagen gieren en de golven kregen alweer de oude vertrouwde hoogte. Wat hebben we ze toch gemist die dag in Monaco…  Met recht was het laatste stukje een “bumpy ride” maar we deden er maar drie uur over. Volgens de schipper waren de golven hoger dan tijdens de oversteek, ze hadden immers al een paar dagen de tijd gehad om op te bouwen en de zeebodem lag hier op "slechts" 70 meter, terwijl de diepte tijdens de overtocht 1000 meter en meer bedroeg.

Je went aan extreme omstandigheden en ondanks de windkracht 8 a 9 recht achter,  zaten we in de kuip jubelend te genieten van de ongelofelijk hoge golven, die onder ons door rolden. Bij de vuurtoren stuurboord aanhoudend, kwamen we aan in Juan le Pins, onze eindbestemming.

 


 

Concluderend waren we het erover eens dat de Gib Sea Ocean 33 een mooi weer zeiler is. Hoewel het de naam Ocean mag dragen, vonden wij ‘m niet erg zeewaardig. De hele boot voelde wat gammel aan en gaf geen degelijke indruk. In de gebruiksaanwijzing stond, dat je er niet mee mocht varen boven windkracht 8. De 9 en 10 die wij meemaakten was wat teveel voor het schip.

 

 

Ton en Nico

 

Wij waren ook niet te spreken over de kwaliteit van het roer. We waren blij de boot af te kunnen leveren met het roer er nog aan. Iedereen had aardig wat blauwe plekken, omdat er niet genoeg handgrepen waren gemonteerd. Tijdens het rollen vloog een van de bemanningsleden nog wel eens door de kajuit.

Op het vliegveld van Nice hoorden we, dat er de afgelopen dagen een heleboel vluchten waren geannuleerd door de stormachtige windkracht 10 en dat hele delen van de kust waren ondergelopen.

Na dit helse avontuur terug in Nederland op onze kolibri 560, keken we om ons heen en verzuchtten:
Een kolibri is van hout, wat natuurlijk al sowieso boven een polyester caravan op het water gaat. Daar hoef je niet over te redetwisten. Verder is ons Kolibrietje 560 van een dusdanig formaat, dat je nooit door de kajuit zal vliegen, omdat er niet genoeg handgrepen zijn. Verder weten wij dat het roer gewoon aan de boot blijft zitten, omdat Kolibrietjes ons nooit in de steek laten. Tja, we hebben geen natte cel (tenzij je je luiken vergeet dicht te doen en te plat op een oor gaat) en geen keukentje, maar een kooktoestelletje. Geen kajuit waar je eens even lekker kan gaan zitten kletsen, borrelen of kaarten. En ook niet veel bergruimte.

Maar een polyester schip…nee, doe ons maar liever een Kolibri!

Met vriendelijk groet,

Namens Team Tuimelaar,

Frans van Dommele.

(herziene versie februari 2011)