De zon schijnt door het rechterportierraam en het wordt zo langzamerhand warm in de wagen. De buitengewoon warme zomer van 2003 houdt ook half augustus nog hardnekkig stand.

Het brommen van de dieselmotor maakt slaperig. Na zo'n drie uur gestuurd te hebben is de wisseling van chaffeur welkom. De laatste kop koffie wordt uit de kan geschonken en tezamen met een boterhammetje genuttigd. Tijd voor rustige overpeinzing.

Groningen ligt inmiddels achter ons, Oldenburg, Bremen en Hamburg moeten nog afgestreept worden. De Noord-Duitse laagvlakte is wel een erg rustgevende streek. Het ontbreken van bebouwing, dorpen en laat staan stadjes langs de snelweg is opvallend. Maat Wilbert is hier in een ver verleden, als tankschutter gelegerd geweest en heeft hier heel wat meegemaakt. Ook in mijn eigen diensttijd was de dreiging van een 14-daagse oefening op de Noord-Duitse laagvlakte immer aanwezig.
De Eems, de Weser en de Elbe als verdedigingslinies gaven voor een geniepeleton volop gelegenheid tot het oefenen in bruggen bouwen, opblazen, het leggen van mijnenvelden en soortgelijke actieviteiten. Uiteraard  bij nacht en ontij en het liefst met een chronischgebrek. Maar goed, dat was in de tijd dat er nog zoiets als dienstplicht bestond, de mannen nog van ijzer en de schepen nog van hout waren.
Het schip is 20 jaar nadien echter nog  steeds van hout en hangt  volgzaam achter de bus.

 

In topconditie en gestouwd met voedsel voor een week alsmede de nodige, van verjaardagen, overgebleven flessen sterke drank die een vlotte communicatie met de Vikingen en Noormannen moeten bevorderen. Kwart voor vier deze middag passeren we de Duits-Deense grens waar in tegenstelling met mijn bezoek van 10 jaar geleden geen beambte te zien is. Schengen werkt dus toch.
Na enig overleg besluiten we door te rijden tot halverwege Jutland om een geemigreerde dorpsgenoot te bezoeken die daar al 8 jaar een melkveehouderij runt.  Nauwelijks verbaasd door ons onaangekondigde bezoek staat hij ons al koeien melkend te woord. Wilberts hart gaat open, hij is een flink deel van zijn carriere 'uitzendboer' geweest en weet dus alles van koebeesten en wat daarbij hoort.
Er wordt gegeten en geslapen in de boot op het Deense boerenerf. Op de Deense teletekst raadplegen we alvast de weerpagina's, die een gunstig beeld geven voor de komende dagen.

Door een golvend landschap met veel graanvelden vervolgen we onze tocht in noordelijke richting. Als we het Limfjord (ook een prachtig vaargebied) passeren komen we al aardig in de buurt. Enkele uren na ons vertrek arriveren we in Hanstholm. Een havenplaats in Noordwest Denemarken. Het eerste wat opvalt bij aankomst in de haven is het totaal ontbreken van jachten. Vis is waar het hier om draait, en dat kun je ruiken ook. Grote, maar vooral ook veel kleinere vissersboten liggen langs de kades van deze toch wel grote haven. Visverwerking, ijsfabrieken, scheepswerven en toeleveranciers bepalen het beeld. De haven fungeert ook als veerboothaven. Wij hebben echter zelf onze veerboot bij ons. Met speuren naar een kraan zijn we direct al begonnen, tot nu toe zonder succes. Zoals bekend kom je in de kroeg altijd het meest te weten. De equivalent van de kroeg is hier een soort snackbar/ restaurant aan de haven. De uitbater raadt ons aan ons te wenden tot een van de plaatselijke scheepswerven. Na enig zoeken vinden we Sven Svendigson, een stevige Deen van eind dertig in Amerikaanse overall. Yes, no problem, about two o clock I will help you. Beantwoord hij onze vraag in dik engels. Eerst nog even een vissersboot op de helling zetten.
We zetten de boot op de afgesproken plaats langs de kade en maken de boel klaar voor tewaterlating.De overige tijd doden we door Sven en zijn personeel op hun vingers te kijken.

Eindelijk is het zover. Met een autokraan wordt Chapeau in het zoute Skagerrak gedumpt. Met een joviale armzwaai en in een wolk dikke dieseldamp scheurt Sven weg. Van enige beloning wil hij blijkbaar niet weten. Ook goed, dank je wel Sven.
Mastje opzetten en bootje vaarklaar maken is routinewerk. Nu nog de bus en trailer ergens parkeren en de oversteek voorbereiden. We meren af langs een klein vissersbootje met 2 oudere, bierdrinkende vissers. Ze zijn vriendelijk maar spreken net zo veel engels als ik deens waardoor de communicatie zich beperkt tot gebarentaal en onduidelijk gemompel.
Tijdens een kuiertochtje langs de haven informeren we bij enkele andere boten naar de windverwachting voor de volgende dag. Een deense kapitein met talenknobbel geeft ons te kennen dat we over 3 kwartier het weerbericht op de marifoon kunnen verwachten. Driekwart uur later staan we begerig te wachten bij onze informant en krijgen een veelbelovende verwachting. Westenwind 5 meter, aantrekkend tot 10 meter per seconde ( 4 tot een dikke 5 beaufort) goed zicht . Klinkt goed genoeg.

Het eerste reisdoel is Kristiansand. Een Noorse havenstad op 64,3 mijl afstand. De stad ligt achter in een brede baai. In de aanloop van deze baai zijn 2 eilanden gelegen die beide voorzien zijn van een vuurtoren. Het eiland Groningen en Oksoy. Ze liggen enkele mijlen uit elkaar, en vormen zodoende voor ons een perfecte aanloop van Noorwegen.
Met de verwachte wind rekenen we op 5 knoop gemiddeld en komen zodoende uit op ongeveer 13 uur vaartijd. Een aankomst bij daglicht is uiteraard gewenst, dus besluiten we vroeg te vertrekken.

Na een goed diner en koffie lopen we nog eens naar de muur, die nog tussen de haven en het Skagerrak is gebouwd. Deze zal bij boos weer de grote golven moeten weren. Achter de muur blijkt nog een soort stenen dijk te liggen, waarop velen in het late avondlicht, met een hengel nog een vis proberen te verschalken. Wij kunnen zo langzamerhand geen vis meer zien.
De spanning voor "De Grote Oversteek" laat zich gelden en voor de wekker kans krijgt af te lopen zitten we alweer koffie te zetten en bammetjes te smeren voor onderweg.
Samen met wat vissersvolk kiezen we zee. Weinig wind en een oude deining belemmeren de gewenste voortgang. Maar de Spannende Spi van maar liefst 27 m2 zorgt uiteindelijk toch voor de gewenste snelheid. De wind neemt evenredig toe met het stijgen van de zon, en na  twee uur mag het grote lap weer in z'n zak. Met de 7 meter fok lopen we lekker door met deze halve wind. Voorzichtig als we zijn besluit ik op voorhand wat hoger te sturen dan noodzakelijk om ook bij een ruimende wind ons reisdoel met een bezeilde koers te kunnen naderen. Koffie drinken, bammetje eten, koekje snoepen, plasje doen, elk uur de positie noteren en af en toe de nog te varen afstand bekijken op de GPS zijn zo ongeveer de bezigheden. Ver weg een enkele visser en vrachtboot en verder een lege zee. Rond 12 uur zijn we halverwege. We zijn het erover eens, zeezeilen is saai.
Onze woorden zijn echter nog niet uitgesproken of de  wind neemt toe, zodat we de 7 meter fok verwisselen voor de 5 meter werkfok. De zee bouwt langzaam op en we sturen nog steeds een graad of 5 te hoog om ruimte te houden. Inderdaad lijkt de wind iets te draaien zodat we nu zo langzamerhand aan de wind varen. De GPS leert ons dat er 40 mijl is afgelegd. Al uren lang hebben we geen schip gezien. Een situatie die we tot nu toch nog maar weing meegemaakt hebben. Het geeft toch een extra dimensie aan de reis. Met het draaien van de wind is deze echter nog verder toegenomen en de golven worden nu toch wel behoorlijk hoog. Buiten dat worden ze ook steeds steiler en vertonen hier en daar brekende koppen. We zijn de Noorse kust inmiddels tot op zo'n 20 mijl genaderd en speuren hoopvol naar tekenen van land. Soms denken we een bergtop te zien maar het blijkt steeds een soort samengestelde supergolf te wezen, die van afstand op een bergtop lijkt.
De zeilvoering met een rif en een 5m fok is in de sterkste vlagen voor het mooie net even teveel maar wisselen voor een stormfok is nog niet echt een optie. De koers is ongeveer halfwinds en "halfgolfs" en ,door de toch wel onstuimige zee, is een tochtje naar het voordek inmiddels een hachelijke onderneming geworden. Ook heb ik het gevoel dat juist de snelheid die we op deze manier hebben behoorlijk bijdraagt aan de bestuurbaarheid. Je kunt nu tenminste de brekende golftoppen ontlopen of er juist met het neusje insturen. Eigenlijk moet ik al geruime tijd naar "het gemak" maar durf in deze omstandigheden de helmstok niet los te laten. De blaas wordt dus stevig op de proef gesteld. Na zo'n 2 uur met kromme tenen, en geknepen billen door deze achtbaan te hebben gestuurd,  worden de golven geleidelijk aan iets normaler. Land in zicht en de blaas mag geleegd. Dubbele opluchting. We zien zelfs kans om een dia te maken van de eerste Noorse kust die we aanlopen.Na het passeren van de eilanden met vuurtoren waaien we de meer beschutte baai in. 5 Mijl verderop ligt Kristiansand in een rotsige omgeving. Een groep jachten is duidelijk bezig met een avondwedstrijdje. Zoals alle wedstrijdzeilers hebben ze nog nooit van reven gehoord en ze liggen op de aandewindse koersen dan ook allemaal op een oor.
1900 uur leggen we aan in de gastenhaven van de stad. Behoorlijk afgebeuld en nat tot op het vel.Tot onze verbazing blijken alle havenfaciliteiten afgesloten. Uit een briefje achter het raam van de plaatstelijke zeilclub blijkt dat het seizoen vorige week afgesloten is.
 
In de haven ligt nog een gepensioneerde Duitse zestiger met zijn echtgenote op een Halberg Rassi van 37 voet. Hij is  vandaag voor het lapje langs de kust hiernaartoe gevaren en heeft met zijn windmeter windkracht 7 gemeten. Het waaide dus toch meer dan 5. Onze Duitse vriend vraagt ons waar we vandaan komen, en kijkt ons na het antwoord met een moeilijk te omschrijven mengeling van ongeloof, bewondering en medelijden aan.
In de Noorse pilots wordt gewaarschuwd voor een zone van ca. 5 tot 20 mijl uit de deze kust. De  zeebodem loopt hier in korte tijd van 700 meter diepte op naar ongeveer 50 meter. Dit in combinatie met een westgaande stroom geeft bij zuidwesten tot westenlijke winden een gevaarlijke zee. Steile hoge golven en veelvuldig voorkomen van brekers hebben al menig schip in de problemen gebracht. Door de korte periode met harde wind hebben we gelukkig het ergste hiervan niet hoeven mee te maken.
Met al dit gebabbel ben ik nog niet droger of warmer geworden. Gelukkig lukt het ons om in het 1 km verderop gelegen zwembad uitgebreid te douchen. Opgewarmd en voorzien van droge kleren wordt eerst de boot eens stevig opgeruimd. Chapeau is tot nu toe altijd behoorlijk waterdicht geweest., maar er is nu toch het nodige water binnengekomen via voor ons, tot nu toe onbekende wegen. Enfin, alles uithangen wat nat is en een stevige opgewarmde hap doen weer wonderen voor de moraal.

Op een of andere manier kunnen we ons er niet toe zetten om in de stad een borrel te gaan drinken.En al snel worden de slaapzakken opgezocht.

Kristiansand , een 'rather strange city' geometrisch gebouwd op een drooggelegd moeras, is een van de belangrijkere havens van Noorwegen., leert ons de  Norwegian Cruising Guide. De stad heeft 66.000 inwoners en is in 1641 gesticht door Kristian de 4e uit Denemarken. Hoe gaat zoiets? Vandaag beginnen we hier een stad? In ieder geval is het een stad waarin van alles aanwezig is
De dag wordt gevuld met een uitgebreide stadswandeling, Noorse kronen pinnen, inkopen doen, krantje proberen te lezen en gewoon lekker rondlummelen. En inderdaad vormt de plattegrond van de stad een rechthoekig raster van straten. Voor de Engelse schrijver van de  Norwegian Cruising Guide blijkbaar een opmerkelijk feit. Voor een Hollander bijna net zo gewoon als thuis.
Niet helemaal toevallig zijn we vlak bij het begin van een van de mooiste routes langs, of beter gezegd tussen de kust van Noorwegen. De Blind Leia. Een route tussen tientallen rotsige eilanden gestoffeerd met mooie karaktervolle buitenhuizen. Zeer beschut water en volgens een van de weinige Noorse zeilers die we hebben gesproken een absolute aanrader. Het weerbericht belooft westelijke wind en regen. Het laatste is jammer maar het eerste betekent voor het lapje door het paradijs.
We gaan na het uitzetten van de koersen en programeren van de waypoints (exactheid kost tijd) steken we van wal. Gehuld in opgedroogde zeilpakken drijven we in druilerige regen van de kade. Tijdens het korte stukje buitenom worden we niet lastiggevallen door spookgolven en dan duiken we tussen de eilanden. Kaart op schoot en speuren maar. Al gauw wordt het vertrouwd om hier te pandoeren. Op diverse tactische plaatsen staan een zogenaamde ' varde'' . Een gemetselde zuil met een ijzeren aanwijzer erop. Te passeren aan de zijde waar het metalen handje heen wijst. Een rustig windje drijft ons voort tussen de bijzondere omgeving. Volop tijd voor dia's. In een grote inham gaan we voor anker om tijdens een stevige lunch weer wat op te drogen en warm te worden. Door de voortdurende regen ben ik weer behoorlijk nat geworden. Het eerste waterdichte zeilpak moet ik nog vinden. Voor de zoveelste keer neem ik me voor om bij de eerste de beste winkel in visserijbenodigdheden een echt waterdicht (en lomp) visserspak te kopen.De warmte van het kooktoestel en de hete soep maken echter weer veel goed. En zowaar breekt de zon door. Precies zoals het hoort.
We dobberen vlakbij een soort haventje met allemaal open motorbootjes met grote buitenboordbrommers. De weg eindigt hier blijkbaar in een parkeerplaats en de huiseigenaren gaan vanuit hier met hun bootje naar hun 'buiten’.
Na deze welkome onderbreking zeilen we rustig verder door de Blind Leia. Het Pippi Langkousgehalte is hoog. Veel ander bootjes zien we niet.  Later hoorde ik dat er zat te beleven valt vanaf de langste dag tot half augustus. Daarna is het afgelopen met de meeste zeilerij. Wie durft er nog te klagen over ons korte seizoen?

Aan het eind van de dag passeren we de eerste en de laatste brug die we in Noorwegen zien  (18 meter doorvaarthoogte) en eindigen onze reis voor deze dag in Lillesand.
Een poppig plaatsje wat ook de nodige lokale dagjesmensen aantrekt. Een haven met drijvende steigers waar we onze zowaar onze Duitse vriend uit Kristiansand weer zien liggen. Ook zij hebben deze route gevaren. Het blijkt dat ze rustig weer afwachten om over te steken naar Skagen (Denemarken). Wij hebben de geschikte boot maar niet de bemanning, en jullie hebben de geschikte bemanning maar niet de geschikte boot durft hij op te merken. Op mijn voorstel om dan maar van schip te ruilen gaat hij echter niet in, flauw.

De wind blaast er stevig op los, reden  voor het houden van een verkenningstocht naar de Noorse binnenlanden. Het volgen van een vaag wandelroutebordje leidt ons een beboste berg op. De beloning blijkt een uitzicht te zijn over het Skagerak, een Noorse kustlijn die bezaaid is met rotseilanden en uiteraard het stadje zelf. Teleurstellend genoeg tot op heden nog geen Noorman gezien. Bovenop de berg blijkt het  ook stevig te blazen. Een weinig aanlokkelijke dag om terug te varen naar Denemarken. Ook voor de volgende dag geeft de radio ons een stormachtige windkracht 8 op. Ach, het is tenslotte een vakantie van maar liefst een hele week dus laten we het er maar van nemen. En zei een bekend wielrenner niet ooit eens: "je moet op tijd je rust nemen".
De zon schijnt fijn en zo lees je je meegenomen boek ook eens uit. Lillesand wordt op deze manier bekend terrein. Nog een paar van deze dagen en we zijn gekend. De havenmeester in gedaante van een 16 jarig Noorse jongedame weet ons zelfs te vinden en enige kronen afhandig te maken. Met als tegenprestatie gesloten toiletten en douches. Hier biedt de 3 km verderopgelegen camping echter weer uitkomst. Yes, we're leaving early tomorow. Thank you very much.

Die middag nadert een klassieke spitsgater de drijvende steigers. Het antieke schip wordt bemand door een toepasselijk oud baasje die op zijn dooie gemakje het schip aan de steiger tracht te knopen. Samen met de Duitse buurman steken we een helpende hand toe. Nieuwsgierig koekeloer ik in de kuip. Het rustieke decor wordt onderuit gehaald door een forse plotter met daarop geprojekteerd de zeekaart. Een oplichtend stipje verbeeld de positie van het schip. Dat alles keurig gemonteerd achter het vaste bakboordingangsschot van de kajuit waarvan het grootste gedeeelte is vervangen door een plaat plexigles.
Modern oud kereltje. Spreekt echter geen woord over de grens.Enkele uren later arriveert nog een fors zeilschip van een goede 12 meter. Tot onze verbazing getooid met een Zwitserse vlag. Het blijkt een clubschip te zijn van een Zwitserse zeilclub. Met wisselende bemanning heeft het schip een reis gemaakt van thuishaven Medemblik! naar de Noordkaap. Uiteindelijk net zo vreemd (of gewoon) als b.v. de Nederlandse Bergsport  vereniging. De vereniging heeft maar liefst 4 schepen in de vaart en enkele honderden leden. De laatste hebben op deze manier de mogelijkheid om interesante reizen te maken tegen bescheiden kosten.
Leuk voor ons is ook dat ze navtex hebben waarop de weersverwachting van de volgende dag te lezen staat. Noordenwind kracht 5 afnemend. Alsof hogere machten met ons zijn. Morgen voor het lapje naar de Denen. Chapeau wordt die avond langzamerhand weer getransformeerd van drijfhuis naar zeilboot. Koersje uit-, en wekker aanzetten.

We vertrekken  bij zonsopgang.  De deining van de storm van gisteren schud ons de eerste uren nog door elkaar. Maar in de loop van de dag vlakt zowel de zee als de wind verder af. We kruisen 2 enorme veerboten op flinke afstand. Verrassend genoeg wijken die nog een een extra 500 meter uit om ons vooral maar niet te raken. Een van de 2 is een snelle veerboot die met zijn jetaandrijving een watergordijn van bijna 100 meter achter zich opspuit. Ook zien we in de verte nog een keer een zeiljacht passeren. Verder is de reis vrij saai. tot overmaat van ramp moet zelfs de motor er nog bij om in de vroege avonduren te arriveren.
Opmerkelijk is dat we met dit rustige weer de laatste bergtop van Noorwegen pas op zo'n 27 mijl afstand uit het gezicht verliezen. Bijna halverwege. Denemarken verraadt zich alleen door de bewolking die boven land hangt. Nog een enkel vrachtschip en een paar vissersboten verbreken de eentonigheid. Uiteindelijk varen we des avonds 8 uur tussen de pieren van Hanstholm haven, en….passeren een stuk of 4 Urker viskotters. Forse schepen die na de verplichte Urkse zondagsrust morgenvroeg wel weer uit zullen varen. De volgende ochtend blijken de bemanningen inderdaad aangekomen. Gezien de afstand Urk- Hanstholm moeten ze exact middernacht zijn gaan rijden.
10 Uur in een auto zitten, een week vissen en dan weer voor een zondag naar huis. De vis wordt duur betaald. Ik heb in ieder geval geen spoor van jaloezie op deze mensen.

We zoeken onze grote vriend Sven weer op, die toezegt ons die middag wel uit de haven te hijsen. Naar m'n zin veel te laat, omdat we diezelfde avond nog een paar masten moeten ophalen in Noord-Duitsland. Opnieuw bezorgt het lot  op de gewenste tijd een oplossing. Eerst komt een fris geschilderde visboot van een meter of 10 op een kar getrokken door een trekker de kade oprijden
Zou die te water moeten? Dan heb je toch een kraan nodig. Je zal toch niet meemaken dat……En ja hoor, even later komt er een grote mobiele kraan de kade op. Singels worden opgezocht.
We lopen er maar eens even heen en vragen in ons beste Deens of de beste man genegen is om dat kleine bootje daar er straks nog even uit te tillen. Geen punt. Trailer halen, mastje strijken en geduldig afwachten. Half elf staat Chapeau op de trailer.  Middels een fles sterke drank maken we de kraandrijver tot een vriend voor het leven. Nog even langs Sven die we ook maar bedelen met een fles jajem en 11 uur rijden we richting Germanen.
We arriveren volgens schema bij de mastenman, laden 2 masten van 13 meter op de bus en de boot en rijden vervolgens onder dekking van de duisternis in een lange nacht naar huis, waar vrouwen, kinderen en werk de volledige aandacht weer opeisen.

 Een foto impressie