HavendienstOver de Havendienst Rotterdam en Rinus de Bruin

Jaarlijks vaar ik ‘Tante Bep’ in het voorjaar van Leiden en/of De Kaag naar Zeeland en in het najaar weer andersom.

Er zijn grofweg drie routes: over De Vliet en Delft naar Rotterdam en daar dan de mast omhoog of over Alphen aan de Rijn en Gouda; dat kan met staande mast. Als je wil, kan je dan van Rotterdam de Nieuwe Waterweg af en dan een stukje over zee richting Stellendam of naar de Roompot.

Natuurlijk moet ik dan naar de weersverachting kijken en hoe de stroom loopt. Ouderwets de stroomatlas op tafel, sommetjes maken, hoe laat  hoog water, welke richting loopt de stroom etc. Dat resulteert dan in een vaarplan.

Dit jaar kies ik er voor om met staande mast  over Alphen en Gouda te gaan. Op donderdag 21 april vertrek ik - een dag eerder dan gepland. Maar dat komt door het voorspelde slechte weer in het weekend en de stremming bij een brug in aanbouw bij Gouda komend weekend.

Rustig op de plof naar Oude Wetering, op de Braassem nog even de fok omhoog om de Braassem over te zeilen. Ik overnacht bij de altijd vriendelijke haven van WSV Gouda die helemaal gerund wordt door vrijwilligers.

Op vrijdag 22 april vertrek ik zo rond de klok van 9 uur. Op de Hollandse IJssel heb ik de stroom goed mee. Al om 10.15 u. ben ik bij de Algerabrug en kan ik mee met de opening van 10.20 u. in plaats van de geplande opening van 11.20 u.

Na  de Algerabrug in Krimpen aan de IJssel  beginnen de blokkanalen voor de doorvaart in Rotterdam, sector Maasbruggen, Waalhaven, Eemshaven en Botlek.
Er geldt een uitluisterplicht als je een marifoon hebt  en je moet je melden bij elke sector: roep de sector op, zeg de naam van je schip, je positie en geef je  bestemming door. Geef ook door wat je gaat doen.  Zie op website Port of Rotterdam.

Ik plof rustig door Rotterdam en meld mij bij elke sector en als ik aan de overkant  de monding van de Oude Maas zie, kijk ik goed naar de oplopende en tegemoetkomende binnenvaarders. Inmiddels heb ik een paar keer vriendelijk gezwaaid naar een passerende boot van de Havendienst.

Op een rustig moment zeg ik tegen sector Botlek: ”Ik ga nu oversteken!” en ik geef vol gas. Als ik net ben overgestoken, zie ik de boot van de Havendienst met een rotgang, met zo’n grote snor voor de boeg, naar de monding komen. Even later varen ze naast mij. Ik verminder mijn snelheid. ”Mijnheer, we willen even met u praten”. Ik: ”hoe had u dat gedacht zonder schade te maken?” “Dat komt goed”, wordt  er geantwoord. Er worden over en weer stootwillen uitgehangen. Als we zo tegen elkaar liggen, stapt een mijnheer over. Hij geeft mij een hand en zegt : ’’Ik ben Rinus de Bruin van de Havendienst – Port Control en ik wil even met u praten”.  Ik zeg: “U komt niet zomaar, wat heb ik fout gedaan?”  “Ja u stak goed haaks over, maar u werd opgeroepen en u reageerde niet en u hebt uitluisterplicht”.  ”Ja dat weet ik, maar als ik vol gas geef, hoor ik net even de marifoonberichten niet”.  “Dan moet u daar echt wat aan gaan doen!”, zegt Rinu. “Hoe? - dat is uw zaak, langzamer  varen een extra speaker in de kuip of wat dan ook”. Daar ga ik over nadenken en knobbelen hoe dat moet. “Omdat u luistert en al aan het begin gesprek vroeg wat ‘heb ik fout gedaan’, geef ik u geen bekeuring maar neem mijn advies ter harte.” Ik wijs op mijn vlaggetje. Hij: ”Dat is de Japanse vlag.” “Nee dit is cijfer 1”.  “O ja, dat heb ik 40 jaar geleden ook nog moeten leren op de zeevaartschool” antwoordt Rinus.

Ik leg de betekenis uit van het cijfer: ”Ik vaar solo, en veel zeilers kennen dit vlaggetje en er zijn meestal meer mensen bereid om een lijntje aan te nemen bij het aanleggen.”

Met een soort grote grijns op zijn gezicht stapt Rinus weer van boord. Vlak voor zijn overstap zegt hij nog: ”We hebben alle twee weer wat geleerd.”

De ‘patrol vessel’, want zo heten die boten met gele opbouw, spuit weer weg. Ik vaar met een wat lagere snelheid naar de oude Botlekbrug en vraag via kanaal 18 een opening aan. “Ja mijnheer, we gaan straks open maar er komen eerst 2 schepen uit de zuid”. Later meldt de brugwachter: “Het worden er drie, maar ik hou de brug voor u open”.  Inmiddels is de stroom tegen gaan lopen  en met een tergend langzame snelheid van normaal  5.4 à 5.5  nu met 3 à 3.5 kruip ik onder de Botlekbrug door. Na een uurtje ben ik bij de monding van het Spui. Hoewel  de stroom tegen net over zijn hoogtepunt heen is gaat het toch langzaam. Met gemiddeld 4 NM per uur vaar ik het Spui af.

Dan komt de vraag: ga ik naar Middelharnis of vaar ik door naar Willemstad. Het is inmiddels 17.00 uur. Ja, ik ga door naar Willemstad. Op het Spui heb ik mijn hulpje Bep al aangezet. Ik vaar toch al op  de plof. (Bep is de altijd behulpzame stuurautomaat)

Tegen 19.00 arriveer ik in Willemstad en zoek een plekje in het passantenhoekje bij de F steiger. Het is druk in de haven.

In de oude haven ligt de grote groep van motorboten van de WSV IJsselmonde die hun openingsweekend houden, en in de nieuwe Gemeentehaven ligt de club uit Den Bosch, ook al 5 rijen dik.

Ik vind uiteindelijk een plekje naast een motorboot en maar 1 rij dik.

Een aardige schipper pakt de  lijntjes aan en helpt bij het aansluiten van de walstroom. Ik bel zeilmaat Willem dat ik niet in Rotterdam ben zoals afgesproken, maar dat ik vanwege het voorspelde weerbericht  alvast  ben doorgevaren naar Willemstad. “Ok”, zegt Willem “Ik ben er morgen rond 10.00 uur”. Willem komt aan boord voor de gezelligheid maar ook omdat twee handen erbij handig zijn bij de 3 sluizen die nog gaan komen. Een beetje moe ga ik na de zelf gekookte warme hap naar bed.

Het was een leerzame en enerverende dag.

Op zaterdag zeilen we het Volkerak af en ploffen we van Bruinisse naar Scharendijke omdat de toenemende wind pal tegen is en we haast hebben om voor de komende buien in de haven te zijn.